Mensen die via de sociale media en vele bijeenkomsten hun ongenoegen tot uitdrukking brengen over warmtenetwerken reageren meestal op de toenemende tarieven die worden geheven door de warmteleveranciers. Ze uiten hun ongenoegen omdat zij vaak geen goed alternatief hebben. Het enige dat ze kunnen doen is hun huizen isoleren en daarmee hun gebruik te verminderen zonder het comfort te verlagen of ze moeten grote investeringen doen om zich te laten afsluiten en een alternatieve (duurzame) warmtebron te installeren. Helaas leidt een “collectieve” aanpak van deze acties ook weer tot hogere tarieven omdat de warmte leveranciers “gedwongen” worden hun tarieven te verhogen, om zo de basiskosten bij gereduceerde afzet nog kunnen dekken.
Natuurlijk kunnen leveranciers overwegen meer aansluitingen in hun bestaande netwerk op te nemen of het netwerk uit te breiden naar nabijgelegen buurten.Echter, mogelijke kandidaten binnen het bestaande netwerkgebied hebben meestal al een ander alternatief voor aardgas gevonden (bijvoorbeeld een warmtepomp). Bovendien zullen oplopende tarieven zeker niet de noodzakelijke motivatie geven om toch over te schakelen op het warmtenet. Ook de naburige wijken zullen met grote argwaan naar de ontwikkelen in het buurgebied kijken en weinig bereid zijn om de stap naar een warmtenet te maken.
Investeringen voor zo’n uitbreiding zijn belangrijk voor de rentabiliteit van het bedrijf. Zonder de zekerheid dat het grootste deel van de bewoners zich gaat aansluiten, zijn deze investeringen dus risicovol voor de warmteleveranciers.Dit is een reden dat de grote energie bedrijven besloten hebben hun activiteiten rond warmtenetten voorlopig op te schorten. Met andere woorden, het lijkt erop dat het aanleggen van warmtenetwerken als oplossing voor veel woningen om de energie transitie uit te voeren op een dood spoor is gekomen.
Om de transitie toch door te kunnen zetten heeft de overheid een aantal initiatieven genomen die investering in warmtenetten moeten stimuleren.Behalve subsidie verlenen en tarieven controleren, stimuleert zij dat gemeenten een meerderheidsbelang in het warmtebedrijfnemen. Dit zijn zeker mogelijkheden, maar zij veranderen de economische realiteit en de beperking van keuzevrijheid die impliciet wordt opgelegd bij de realisatie van een traditioneel warmtenet niet.
Een 5de Generatie Warmte en Koude (5GDHC) systeem is natuurlijk tot op zekere hoogte ook een monopolistisch systeem omdat de economische rentabiliteit ook gedeeltelijk gedreven wordt door het aantal aansluitingen. Echter een goed 5GDHC systeem wordt niet ontwikkeld rondom een “centrale kachel”. Haar kracht komt uit het gebruik van de verschillende soorten warmtebronnen die in de buurt al bestaan. Denk hierbij aan oppervlakte water, geothermie, effluent warmte, industriële restwarmte, zonnepanelen, enzovoorts. Naast de directe uitwisseling van warmte én koude geeft een 5GDHC systeem de mogelijkheid om overtollige warmte (maar eventueel ook koude) op te slaan in een buffer en/of een WKO. Deze opslag kan natuurlijk ook gebruikt worden voor de eventuele overtollige opgewekte groene energie in de buurt. Met ander woorden, een 5GDHC systeem maakt gebruik van wat er in de buurt al bestaat en wordt daarmee een “buurtproject” waaraan iedereen kan bijdragen en daarmee de kosten verlagen.
Een verder voordeel van een 5GDHC systeem is dat het langzaam opgebouwd kan worden en dat er in principe geen optimale (maximum) grootte is die verdere uitbouw belemmerd. Natuurlijk is een minimum gewenste grootte, maar deze is slechts afhankelijk van de aanwezige bronnen, de mogelijkheden voor warmte en/of koude opslag en de mogelijkheden om al in een vroeg stadium te beginnen met het uitwisselen van warmte en koude.Het aansluiten van nabij gelegen buurten is redelijk eenvoudig en zolang elke buurt de bovengenoemde elementen bezit kunnen in feite alle wijken grotendeels zelfstanding opereren. Door ze aan elkaar te koppelen, neemt de leveringszekerheid voor iedereen in het totale systeem toe, omdat elk deelsysteem buiten de (winter-)piek reservecapaciteit heeft. De energielevering wint ook aan robuustheid door de inzet van meerdere bronnen en buffers.Door de toename van intelligente communicatie en slimme regelsystemen wordt het zodoende in de toekomst steeds beter mogelijk energiestromen te sturen en te optimaliseren in een stedelijk gebied.
Zelfs als een 5GDHC systeem opgezet kan worden als een gezamenlijk of collectief project, blijft er een noodzaak om een centrale organisatie te hebben die een economische stimulans heeft om het project efficiënt te exploiteren. Deze stimulans wordt het best ingevuld door een organisatie die een winstoogmerk heeft en niet gefinancierd wordt door de gemeenschap in de vorm van toenemende belastingen (of stijgende tarieven). Om ervoor te zorgen dat deze stimulans niet leidt tot stijgende tarieven, is het noodzakelijk dat op voorhand duidelijke regels ten aan zien van transparantie van tarieven worden vastgelegd.
XChains is van mening dat zo’n opzet beter mogelijk is binnen een 5GDHC systeem omdat bij een goed ontworpen netwerk de exploitatiekosten niet of in mindere mate afhankelijk zijn van externe energie prijzen, zoals zeker wel het geval is voor de meeste bestaande warmtenetten. Ook nieuwere warmtenetten die gebruik maken van één “centrale kachel” (bijvoorbeeld een grote centrale warmtepomp) blijven grotendeels afhankelijk van de tarieven van fossiele brandstoffen.De grootste kostenpost voor een goed ontworpen 5G netwerk is slechts de jaarlijkse afschrijvingen van de gedane investeringen. Dit maakt het mogelijk om al voor de realisatie een vast tarief vast te stellen voor een langer periode (rekening houdend met een jaarlijkse inflatie correctie).
De kosten om het aangeleverde water op te waarderen tot de gewenste verwarmings-temperatuur worden gedragen door de gebruiker. Deze zet hiervoor, afhankelijk van zijn persoonlijke wensen, de individuele warmtepomp in. Daarmee heeft de eindgebruiker ook direct invloed op zijn energierekening. De benodigde elektriciteit kunnen ze, net zoals bij de nu gebruikelijke warmtepomp op buitenlucht, eventueel zelf opwekken met zonnepanelen. Het grote verschil met de lucht-water-warmtepomp is dat een water-water-warmtepomp geen buitenunit nodig heeft en minder energie vraagt dan de traditionele lucht-water-warmtepomp. Bovendien is, in tegenstelling tot de buitenlucht, de aangeleverde water temperatuur constant. Dit verbetert de efficiency van de warmtepomp.
Samengevat kan men concluderen dat een 5GDHC systeem in eerste instantie ook de keuzevrijheid beperkt, maar de eindgebruiker heeft nog steeds behoorlijk invloed op de kosten voor de verwarming of koeling van zijn huis. Zodra het gehele systeem efficiënt wordt uitgebouwd en geëxploiteerd is er bovendien een grotere zekerheid wat betreft toekomstige kosten.