Warmtenetten vormen een belangrijk element in het realiseren van de dringend gewenste energie transitie en het uitfaseren van gas als warmtebron. Vele gemeenten, woningbouw coöperaties, energie coöperaties en energie gemeenschappen, bewonersverenigingen en nog vele anderen houden of willen zich actief bezighouden met de ontwikkeling ervan.Een belangrijke leidende gedachte is dat alle bewoners in deze ontwikkeling zoveel mogelijk betrokken moeten worden omdat zij uiteindelijk de rekening betalen.
Zodra er dus een van deze vele organisaties het idee voor een warmtenet heeft gelanceerd, is de eerste actie na te gaan wat de anderen in de wijk hiervan vinden en of ze de realisatie van dit idee kunnen ondersteunen en wat hun mogelijke wensen kunnen zijn.Het verkrijgen van een goede participatie van de bewoners (beide eigenaren en huurders) wordt als essentieel belang gezien. Een warmtenetwerk is uiteindelijk een collectieve voorziening en hoe meer aansluitingen er zijn, des te lager zijn de kosten voor iedereen.
Het Participatie Proces
De vele enquêtes die al op lokaal maar ook op nationaal niveau gehouden geven vaak het zelfde resultaat: ja er is een grote interesse om de energie transitie te verwezenlijken en iedereen wil hierbij graag een bijdrage leveren mits voor een meerderheid van de ondervraagde personen de kosten niet hoger uitvallen dan wat ze nu betalen. En om zich op dit punt te kunnen verzekeren willen ze niet worden gedwongen om zich aan te sluiten op het mogelijk duurdere warmtenetwerk. Ze willen dus “keuze vrijheid” behouden wat betekent de mogelijkheid hebben om zich op elk moment weer te kunnen afsluiten en alternatieve mogelijkheden benutten om de gewenste warmte te verkrijgen.
Deze keuze vrijheidseis is een veel gevallen het begin van het einde in het ontwikkelen van eenklassiek (MT) warmtenet. Zoals gezegd, een collectief netwerk en in het bijzonder een MT netwerk, vereist dat zoveel mogelijk bewoners mee doen. Als er bijvoorbeeld geen doortastende woningbouw corporatie is die het overgrote deel van de noodzakelijke aansluitingen gaat verzorgen, dan volgt nadat een eerste studie is gemaakt een proces van informatie avonden, gedetailleerde enquêtes over de precieze wensen en eisen, het beantwoorden van zorgen die ontstaan als mensen zich verdiepen en ander verhalen horen, de herziening van de studies, de voorbereiding van alternatieve studies, het maken van analyses van het woonbestand, etc. waarna een nieuwe informatie ronde begint.Het doel van dit proces is dat de initiatiefnemer van de netwerk ontwikkeling zich een grootst mogelijke participatie verzekert voordat met de aanleg van het project wordt begonnen.
Dit doel is zeker lovenswaardig maar kost veel tijd gedurende welke bewoners verhuizen en/of zelf hun bijdrage aan de energie transitie leveren door over te stappen op alternatieve vormen van verwarming dan gas. In het eerste geval moeten de nieuwe bewoners in het participatie project worden betrokken om de gedachte van een hoge aansluitingsgraad te verwezenlijken. In het tweede geval is een potentiële aansluiting verloren gegaan. Met andere woorden, de lengte van het participatie proces heeft een negatieve uitwerking op het toekomstige aantal aansluitingen en kan leiden tot een verzanding van het gehele energie transitie proces (tenzij er eenvoudig een onherroepelijk gemeente besluit valt dat een wijk wordt afgesloten van het gas).
Een Alternatief
Het alternatief is mensen de keuze laten om zich aan te sluiten of niet, is in feite door eenvoudig te beginnen met de aanleg van een warmtenet. Niemand wordt gedwongen om zich aan te sluiten, maar wanneer de graafmachine langs de voordeur komt en een attractief aanbod wordt gedaan, besluiten velen om de knoop door te hakken en mee te doen.Deze aanpak heeft zich reeds bewezen in de glasvezel industrie, waar iedereen op het moment van een passage de mogelijkheid om gratis een kastje in je huis te laten plaatsen zonder enige verplichting om je te laten aansluiten.
Maar zoals reeds geconstateerd, deze aanpak werkt niet voor het klassieke (MT) warmtenet dat zonder een hoge aansluitingsgraad niet financieel haalbaar is: aan aanleg van de zwaar geïsoleerde stalen buizen is kostbaar en er is snel een risico van een productie over- of ondercapaciteit (te weinig woningen sluiten zich aan of iedereen wil zich aansluiten).Dit alles geldt niet (of in een beduidend veel mindere mate) voor een ZLT net en nog minder voor een ZLT-Uitwissel of 5de Generatie Warmte en Koude net.Deze netten ook wel “bronnetten” genoemd zijn niet noodzakelijkerwijs afhankelijk van een centrale warmtebron en hebben geen goed geïsoleerde (stalen) buizen nodig.
Dit betekent natuurlijk niet dat de ontwikkelaar zonder enige studie er maar het beste van hoopt. Nee, zeker niet maar in plaats van alle potentiële aansluitende bewoners te willen bereiken, benadert de ontwikkelaar alleen een paar grotere organisaties (een woningbouw corporatie, groter woningcomplex met al een centrale verwarmingsinstallatie, etc.). Met deze organisaties kunnen commerciële afspraken worden gemaakt waarmee een zekerheid van een basis afname (bijvoorbeeld 40% van de verwachte behoefte) wordt verkregen. Met andere woorden, er is geen noodzaak voor een langdurig participatie proces, maar kan redelijk snel worden begonnen met de aanleg van een netwerk.
Het toekomstige groeiende aantal aansluitingen is geen remming op de kwaliteit van de te leveren warmte (en koeling). Het netwerk heeft een inherente flexibiliteit doordat het eenvoudig is verschillende soorten laagwaardige bronnen aan te sluiten, lokaal geproduceerde energie te gebruiken, en langdurige en korte tijdelijke opslag van warmte (en koude) te creëren. Behalve het verkrijgen van een basis warmte (of koude) behouden de afnemers van de warmte een grotere vrijheid over hoe en wanneer zij dit afnemen en tot op welk niveau zij deze warmte verder opwarmen.
Zelfs als met de bovengenoemde basis afname, het netwerk al “financieel rendabel” is, blijft het financieel zeer aantrekkelijk om nieuwe klanten te werven waarmee de kosten voor iedereen laag blijven of misschien zelfs om laag kunnen. Dit proces van het verwerven van nieuwe klanten wordt pas gedaan wanneer het net langs de voordeur komt en een klantgerichte aanbieding kan worden gemaakt welke rekening houdt met de eventuele specifieke situatie van de klant (aanwezigheid van warmtepomp, gebrek aan isolatie, bestaan van zonnepanelen, etc.). In dit proces kan ook worden vastgesteld dat de mogelijkheid van een toekomstige aansluiting wordt voorzien (“plaatsen van kastje”) zonder dat tot een daadwerkelijke aansluiting wordt overgegaan (bijvoorbeeld omdat de gasketel nog enige tijd mee zou kunnen gaan of eerst de woning geïsoleerd moet worden).
Samengevat
De aanleg van een ZLT net verplaatst de individuele participatie van de bewoner van een theoretische en toekomstige verwachting in de voorbereiding van de aanleg van een warmtenet, naar concrete en directe bespreking van de opties op het moment dat de aanleg het warmte net de voordeur passeert. Natuurlijk blijft een participatie proces op wijk niveau ook van belang, maar dan gaat het niet om het “winnen van aansluitingen” maar om de mogelijkheden om het collectieve netwerk een succes te maken: welke laagwaardige bronnen zijn er, waar is er mogelijke restwarmte (industrie, maar ook rond winkelcentra, kantoren, utiliteitsgebouwen) of een overschot aan tijdelijke energie die als warmte opgeslagen kan worden. Een participatie proces om vast te stellen "wat de bewoner wil" is niet nodig want wat de individuele bewoner wenst is duidelijk: comfort in warmte en koeling voor een lagere prijs.