Introductie
Na een periode waarin warmte netwerken als de ideale oplossing werden gepresenteerd voor het doorvoeren van de energie transitie in de stedelijke gebieden en kleinere woonkernen (onder meer om het gebruik van gas te vervangen), kweken recente ontwikkelingen een groeiende twijfel of dit nu wel zo is. De reacties van gebruikers ten opzichte van de vaak veel hogere energie prijzen dan in eerste instantie voorgesteld en de besluiten van een aantal grote energie leveranciers om warmtenetwerk projecten stop te zetten om dat ze niet rendabel kunnen worden uitgevoerd, zijn verklaarbaar. Zoals Berenschot in haar recente onderzoek aangaf, dit zijn er echter geen reden om warmte netwerken nu als een minder relevante of zelfs slechte oplossing te presenteren[1].
Vóór 2030 moeten 1,5 miljoen woningen en vele andere gebouwen zijn verduurzaamd en/of van het aardgas af (NPLW)[2]. Er zijn nu 3 hoofdroutes:
1. De individuele warmtepomp, meestal met buitenlucht als bron;
2. De individuele hybride gasketel, met groen/H2 gas in de toekomst;
3. Een collectief warmtenet.
Gemeenten maken plannen voor een gebied in afstemming met inwoners, of soms op initiatief van bewoners. Gemeenten gaan als regisseur, gebied voor gebied, duidelijkheid bieden aan bewoners en gebouweigenaren over het alternatief voor aardgas en het bijbehorende tijdspad.
De gemeenteraad stelt het omgevingsplan vast en kan kaders stellen voorafgaand aan het warmteprogramma en uitvoeringsplan. Die plannen worden ook afgestemd op de kenmerken van een gebied.
Is er relatief dichte bebouwing en een duurzame warmtebron? Dan is een warmtenet vaak de meest logische optie om te onderzoeken. Daarbij is een warmtenet in vrijwel alle gevallen een minder zware belasting voor het elektriciteitsnet dan een elektrisch alternatief.
Is er minder bebouwing? Gemeenten kunnen dan ook kijken naar bijvoorbeeld de mogelijkheden van kleinschalige innovatieve lage temperatuur warmtenetten.
Zijn warmtenetten geen optie, dan zijn bij goed te isoleren gebouwen (vaak gebouwen gebouwd vanaf 1992) volledig elektrische warmtepompen het beste alternatief.
Zijn zowel warmtenetten als volledig elektrische warmtepompen voor de komende 10 jaar nog geen optie, dan is isoleren in combinatie met een hybride warmtepomp een tussentijdse oplossing. In specifieke gebieden kan een hybride warmtepomp in combinatie met isolatie en duurzame gassen de enig mogelijke eindoplossing zijn. Maar de beschikbaarheid van groen gas is naar verwachting ook richting 2050 zeer beperkt voor de gebouwde omgeving. Ditzelfde geldt voor waterstof. Wachten op groen gas of waterstof als oplossing is daarom geen optie.
Bron: Lokale warmtetransitie: het narratief (website NPLW)
Momenteel ontstaat er (veel) weerstand tegen de oplossing met collectieve warmtenetten, omdat de tarieven te hoog worden bevonden en mensen de prijs te duur vinden. Het betreft doorgaans conventionele netten van de 3-de en 4-de generatie, die geen koeling leveren en worden aangelegd door grote commerciële warmtebedrijven.
De waarschijnlijk belangrijkste reden van het falen van vele warmte netwerken is het huidige wetgevende kader Warmtewet 1.0 (tariefbinding voor energielevering aan de gasprijs), of “niet meer dan anders” (=aardgas) prijs, maar ook de wens van de politiek om de privaat sector zoveel mogelijk te weren uit de ontwikkeling van deze netwerken creëert vragen. Deze politieke wens is verklaarbaar omdat er een noodzaak is om een zekere mate van controle te behouden over deze systemen die een gemeenschappelijk goed behelzen en een nutsfunctie vervullen. In tegenstelling tot de distributienetten voor aardgas en elektriciteit, is de kwaliteit van de geleverde warmte afhankelijk van het distributienetwerk en zijn de kosten dus moeilijker te verdelen over alle Nederlanders zoals gebruikelijk is voor aardgas en elektriciteit. Echter een teruggang naar een volledige uitvoering in handen van de publieke sector is waarschijnlijk ook niet de meest efficiëntste oplossing zelfs als die op papier een groter vertrouwen kan geven in het succes van een project. Door de complexiteit van dit energiesysteem, is dit een moeilijke en oneigenlijke taak voor de overheid.
Een punt dat helaas vrijwel nooit na voren komt in de huidige discussie is waarom een warmte netwerk, of beter gezegd een “warmte- en koude netwerk”, een serieuze manier is om de energie transitie in vele stedelijke gebieden en kleine woonkernen te realiseren. De reden is dat de aandacht voornamelijk is gericht op de (traditionele) grootschalige en centrale stadsverwarming en niet op de alternatieve en kleinschalige aanpak dat “decentrale” netwerken met hun inherente voordelen. De technische ontwikkeling waardoor warmte- en koude netwerken 40-50% efficiënter kunnen opereren, vaak aangeduid als de 5-de generatie netwerken (of 5th Generation District Heating and Cooling of 5GDHC), zijn veelal nog onbekend.
Deze technologische ontwikkelingen over de laatste jaren maken deze meer lokale en kleinschalige, aanpak mogelijk. Hierbij gaat het niet alleen om warmte levering, maar ook om koude levering en is het niet het doel om continue zoveel mogelijk warmte in een richting te sturen, maar ook om eventuele lokale geproduceerde warmte te gebruiken in samenhang met tijdelijke warmte en koude opslag. De benadering gebeurt niet ‘top-down’ vanuit een grote bron geredeneerd naar een groot aantal afnemers, maar ‘bottom up’ vanuit de eindgebruiker, om deze zoveel mogelijk lokaal te voorzien in zijn energiebehoefte en alle energiestromen zoveel mogelijk vast te houden en uit te wisselen en vervolgens de meerwaarde van het verbinden van meerdere eindgebruikers te benutten.
De vijf afzonderlijke onderwerpen met titels: “wetgeving”, “warmte energiebronnen en netwerken”, “5th Generation District Heating and Cooling (5GDHC)” en “Privaat publieke samenwerking” en “XChains”, geven een niet technische uitleg over “het hoe en wat” achter de warmtenetwerken en de rol die XChains daarin wil spelen.
In de bijlage zijn een lijst van argumenten gegeven, waarom een Gemeente of gebouwgebruikers voor een bepaalde oplossing zou kiezen. De gedachte is dat een 5GDHC oplossing in veel gevallen beter antwoord geeft op deze aspecten dan andere oplossingen. Dit geldt in zekere zin sterker als er ambities zijn op meerdere aspecten uit deze tabel.
[1] https://www.nvde.nl/wp-content/uploads/2024/05/Finale-rapportage_Warmtenetten-in-vergelijking-met-andere-warmteoplossingen_24042024.pdf
Bijlage
Afwegingskader
